St. Kilda is een archipel in de Atlantische oceaan; een eilandengroep zo'n 60 kilometer westelijk van de Buiten Hebriden in Schotland. Het bestaat uit een viertal kleine eilanden; Hirta, Soay, Dun en Boreray, en een aantal kleinere eilandjes en rotsen. De archipel is van vulkanische oorsprong.
De archipel |
Ligging van St. Kilda ten opzichte van Schotland |
St. Kilda wordt bestuurd door the National Trust van Schotland, de Schots Natuurmonumenten en het ministerie van Defensie, omdat op Hirta een radarstation van het leger staat.
![]() |
map van "Village Bay" op Hirta, uit: Buildings of St. Kilda |
St. Kilda is nu een vogelreservaat, en heeft de status van UNESCO Werelderfgoed, zowel om zijn culturele als om zijn natuurlijke waarde.
Vroegste bewoning
Er zijn aanwijzingen dat St. Kilda al zo'n 4000 of 5000 jaar geleden in het Neoliticum bewoond werd. Daarna kwamen er Keltische groepen, en ook de Vikingen hebben sporen achtergelaten op St. Kilda. De taal op St.Kilda was Schots-Gaelic met Noorse invloeden.Bronnen van het leven op St. Kilda
Vanaf midden 16e eeuw bestaan er beschrijvingen van het leven op St. Kilda.De eilanden werden in de achttiende en negentiende eeuw bezocht door missionarissen, mensen van de kerk en schoolmeesters en velen beschreven het harde leven op de eilanden.
De isolatie van de bevolking van de rest van de wereld was extreem, zowel in fysiek opzicht als in kennis van de rest van de wereld.
![]() |
Cottage op de Buitenste Hebriden (niet op St. Kilda) |
Verder zal er nog wel eens een vissersboot of ander schip zijn geland op St. Kilda, maar veel verder ging de communicatie met de rest van de wereld niet.
Middelen van bestaan
Op Hirta waren een aantal koeien en veel schapen. De schapen die op Hirta werden gehouden werden gehouden voor hun melk en vlees. De bekende Soayschapen - een primitief soort klein schaap dat waarschijnlijk door de Noormannen naar Soay gebracht was en halfwild op Soay leefde - werden gebruikt voor hun wol.Landbouwgrond op St. Kilda was verdeeld in stroken; "rigs" of "rips". De verdeling van die stroken rouleerde om de drie jaar. Dit systeem staat op het vasteland van Schotland bekend als "runrig", en had als doel een eerlijke verdeling van de beste bouwgronden onder de boeren.
Het meest verbouwde graan op Hirta was gerst, en soms haver. Ondanks de vruchtbare gronden mislukte de oogst toch vaak door het barre weer op St. Kilda.
Waarom er dan toch zo lang mensen hebben kunnen overleven op St. Kilda is te danken aan de enorme hoeveelheid vogels die op de rotsen van de archipel leefden.
Jan van Gent |
Alle vogelsoorten werden gegeten. Behalve van de stormvogels (stormvogels leggen maar één keer eieren) werden de eieren verzameld en gegeten.
(Jonge) Jan van Genten werden bovendien geplukt en gekookt om de veren, het dons en het vet dat als brandstof werd gebruikt.
Stormvogels leverden daarnaast ook nog olie voor lampen en zalven tegen allerlei kwalen. Van vogelbeenderen werden pijpen gemaakt.
Het einde van de bewoning op St. Kilda
Vanaf de 19e eeuw kwamen er kleine aantallen toeristen naar St. Kilda. De extreme isolatie van de bevolking werd doorbroken en de bewoners werden zich meer bewust van een (beter) leven elders.De bevolking heeft altijd rond de 80 mensen geschommeld, maar vanaf 1920 nam het bevolkingsaantal af. Uiteindelijk besloten in 1930 de laatste 29 inwoners het eiland te verlaten.
De familie MacLeod verkocht de eilanden in 1932 aan een ornitoloog, die het na zijn dood naliet aan de National Trust van Schotland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten